zeevruchten.

door Natasja Kraijer

** luister hieronder naar het luisterverhaal**




In een sterrenrestaurant zitten we met fonkelende ogen tegenover elkaar. Annabel draagt een rode jurk die prachtig tot zijn recht komt in de met zwarte velours stof beklede stoel.

Tussen ons in brandt een kaars.

Ik wil iets zeggen over een vuurtje dat wakkert, aanwakkeren en haar ogen, maar ik bijt op mijn lip en bekijk die van haar.

‘Waar kijk je naar?’ vraagt ze, maar haar ogen zijn al op mijn mond gericht. ‘Of kan ik beter vragen wat je wilt?’

Ik grijns. ‘Qua eten bestellen, bedoel je?’ Mijn vingers spelen met de menukaart. ‘Wil je me-nu?’ waag ik.

Ze grijns terug en slaat haar menukaart dicht. ‘Ja. Graag, maar zullen we even tot na het eten wachten?’

We lachen allebei om het flauwe grapje, maar onze ogen ontmoeten elkaar met een serieuzere blik.

We bestellen een schaal met zeevruchten. ‘Met extra veel oesters,’ zeg ik.
‘Zo? Heb je die nodig?’ vraagt ze schaamteloos waar de ober nog bijstaat. ‘Volgens mij zit dat wel goed bij jou.’

De ogen van de zwijgende ober spreken boekdelen als hij zich omdraait.
‘De oester leent zich voor een schouwspel an sich, vind je ook niet?’ begin ik als alles op tafel staat.

Annabel neemt een slokje wijn en kijkt me aan. ‘Neem me mee in je belevingswereld.’
Ik pak een oester en keer hem naar haar toe. ‘Bewonder het interieur van parelmoer en sta stil bij hoe iets dat zo gesloten kan zijn, zich soms kan openen. Alleen als je heel goed kijkt en je best doet, kun je zien wat voor moois er binnenin schuilt.’
Ze trekt een wenkbrauw op. ‘Diep hoor. Bijna net zo diep als de oceaan.’
Ik haal mijn schouders op en trek een scheve mond. ‘Tja, en nu kieper ik de voormalige bewoner gewoon maar lekker naar binnen.’

‘Doe dat… En? Bevalt de zilte smaak?’
Ik dep mijn mond met het servet en knik.

‘Mooi, want die ga je nog veel meer proeven vanavond. En dan heb ik het niet alleen over de oesters.’ Haar knipoog maakt me zelf als een weekdier.

Ze lacht haar heerlijke lach en wijst naar een mossel. ‘By all means, ga vooral verder. De voorstelling is toch nog niet voorbij?’

Mijn vingers trillen licht als ik de schelpen van de mossel meer uit elkaar trek. ‘Dit doet mij wel erg denken aan…’

‘Aan wat?’ vraagt ze, maar haar grijns verraad haar inzicht.
Ik demp mijn toon. ‘Aan schaamlippen. De buitenste en binnenste, zelfs met een clitoris. Kijk.’

‘Oh, ik kijk. Geloof mij dat ik kijk, schatje.’
Ik beweeg mijn tong langzaam over de mossel heen en trek hem daarna met mijn tanden los.

‘Wat een heerlijke zeevrucht is het toch,’ verzucht ze.
We kijken elkaar ongegeneerd lang aan.
De ober vraagt of alles naar wens is.

‘Alles is zeker naar wens,’ zeg ik zonder mijn blik van haar af te wenden.
‘Zeker,’ herhaalt ze.

Opnieuw maakt de ober zich uit de voeten.
Als ik haar glas bijschenk, vraagt ze of ik haar dronken wil voeren. ‘Je zou dan beter moeten weten.’ Haar lange wimpers vallen extra op nu ze haar ogen een beetje samenknijpt. Ze reikt naar mijn hand. ‘Ook nuchter heb ik zin om jou ontzettend te nemen.’

Voor een moment weet ik geen woord uit te brengen.
Ze wijst naar de schaal. ‘Ga verder. Proef alles voor, voordat ik alles tot me neem.’
‘Neem mij tot je,’ fluister ik bijna onhoorbaar, maar ze kijkt naar mijn lippen en weet heel goed wat ik zeg.

Haar eigen lippen vormen een woord en blazen het naar me toe. Straks.
Ik flits terug naar momenten van zo intens zoenen dat we net iets te hard in elkaars lippen beten. De pijn was er, de opwinding meer.
‘En nu, presenteer ik u, de Venusschelp.’ Ik houd een exemplaar omhoog.
‘Oe… Waar leidt dit toe.’

Ik leg mijn vinger op mijn mond. ‘Ssstt…’
Ze schudt haar hoofd. ‘Je weet dat ik dat niet goed kan, zwijgen. En je weet ook dat ik graag wat dingetjes tussendoor tegen je zeg.’ Ze kijkt me broeierig aan en ik kan me nog maar amper herinneren wat ik over de Venusschelp wil zeggen. ‘Ga verder, lieverd,’ moedigt ze aan.

Ik kuch. ‘Deze schelp is vernoemd naar Venus…”
‘Heuvel?’ grijnst ze.

Ik probeer mezelf te hervatten. ‘De Romeinse god van de schoonheid. Dus dit moet dan echt jouw schelp zijn,’ vlei ik, maar Annabel valt nou eenmaal niet voor standaardkost.

‘Nee, ik ga liever voor de mossel die je heerlijk met je tong kunt verkennen,’ concludeert ze. We staren elkaar aan, wetend dat we na het eten aan elkaar verder zullen gaan.

‘Ik wil jouw mossel,’ verlang ik.
‘En ik die van jou,’ zegt ze snel.
Het plateau van fruits de mer heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen.